U bent hier
Nieuw statuut vrijetijdswerk in de sport

Vlaams minister van Sport Philippe Muyters heeft een nieuw statuut vrijetijdswerk uitgewerkt voor de sportsector. Met dat statuut kunnen trainers, coaches, scheidsrechters, coördinatoren, juryleden… op een administratief laagdrempelige en fiscaal voordelige manier hun hobby beoefenen. Minister Muyters gaat nu met mandaat van de Vlaamse Regering in overleg met de federale regering om dit in de praktijk om te zetten.
Op dit moment zijn er twee juridische kaders waarvan de sportwereld gebruik kan maken: de reguliere arbeidswetgeving en de vrijwilligerswetgeving. De praktijk stelt vast dat die twee statuten niet volstaan. De vrijwilligersvergoeding kan enkel onkosten dekken, terwijl de reguliere arbeidswetgeving te zwaar is voor de meeste sportclubs en de taken die vervuld worden. Tussen beide stelsels gaapt een grote grijze zone, waarin vaak noodgedwongen oneigenlijk gebruik gemaakt wordt van de vrijwilligersvergoeding. Een nieuw volwaardig statuut vrijetijdswerk biedt daar de oplossing.
Het statuut regelt een kader op vlak van fiscaliteit en sociale zekerheid. Alleen niet-commerciële organisaties kunnen er beroep op doen voor personen die zich ten dienste stellen van derden. In de sportsector kan bijvoorbeeld wel een trainer gebruik maken van het systeem, maar niet een betaalde sportbeoefenaar. De maximum vergoeding bedraagt 15 euro per uur, maximaal 500 uur per jaar, met een plafond van 5000 euro per jaar. Praktisch heeft dit dus tot gevolg dat iemand die 15 euro bruto per uur krijgt maximum 333 uur per jaar kan presteren. Deze plafonds moeten terugval uit reguliere arbeid vermijden.
Om van het nieuwe statuut gebruik te kunnen maken, moet de vrijetijdswerker ook elders een volwaardig hoofdberoep hebben (minstens halftijds). Bij vrijetijdswerk is er ook geen opbouw van rechten in de sociale zekerheid en wordt de vergoeding aan 25% belast als diverse inkomsten, met een vrijstelling op de eerste 30%.
Vrijetijdswerk (Semi-agorale arbeid) in de sportsector
|
|
---|---|
Organisaties
|
Feitelijke vereniging, publieke of private rechtspersoon zonder winstoogmerk |
Functies | Sporttrainer, sportlesgever, sportcoach, jeugdsportcoördinator, scheidsrechter, jurylid, steward |
Arbeidsrechtelijk statuut | Arbeidsrecht niet van toepassing, volwaardig op zichzelf staand statuut |
Patronale RSZ | Geen, want geen opbouw rechten |
Persoonlijke RSZ | Geen, want geen opbouw rechten |
Combinatie | Enkel voor mensen met een volwaardig hoofdberoep of daaraan gelijkgesteld (bv. gepensioneerden) |
Belastingen | 25% onder diverse inkomsten + vrijstelling op eerste 30% vergoeding als forfaitaire kosten |
Minimumloon | Geen minimumvergoeding vastgelegd |
Maximumvergoeding per uur | 15 euro/uur bruto |
Maximum aantal uren | 500 |
Maximumvergoeding per jaar | 5.000 euro/jaar bruto |
Administratie | Register + Listing naar RSZ en belastingen, mogelijkheid tot bijsturing via KB |
Overeenkomst | Het voorstel tot wetsontwerp voorziet in een standaardovereenkomst van max. 1 jaar |
Bescherming | Via verplichte verzekeringen (BA, ongevallen, lichamelijke schade) te voorzien door de sportorganisatie, wordt ook de veiligheid van de sportbegeleider gewaarborgd |
Een van de uitgangspunten van dit derde stelsel is dat het geen negatieve invloed mag hebben op de bestaande stelsels van vrijwilligerswerk en reguliere arbeid. Minister van Sport Philippe Muyters: “De recreatieve sportwereld draait op vrijwilligers, en dat willen we ook zo houden. Maar we willen de vele geëngageerde mensen die naast hun gewone job ook nog taken opnemen in sportclubs, en daar een vergoeding voor krijgen die meer is dan een terugbetaling van kosten, een rechtszeker kader geven om dat te doen. De sportsector schreeuwt om die mogelijkheid, zonder dat het een stortvloed aan bijkomende administratieve lasten meebrengt. Ik ga nu met dit voorstel in overleg met de federale regering om het zo snel als mogelijk in de praktijk om te zetten. Op termijn kan dit stelsel mogelijk ook oplossingen bieden in andere sectoren, zoals bijvoorbeeld de brandweer, zij het dan misschien met andere plafonds en maxima.”